Geschreven door Tom Barten, Founder van Personal Body Plan.
Voor alles dat je wilt doen of bereiken is motivatie een onmisbare factor. Zonder motivatie ga je namelijk niet over op actie en zonder actie gebeurt er niets. Motivatie is jouw drijfveer om datgene te gaan doen dat nodig is om je doel te bereiken of behoefte te bevredigen.
We onderscheiden intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. De eerste vorm komt van binnenuit, de tweede wordt aangewakkerd door externe factoren. Hoe motivatie precies ontstaat en wat maakt dat je uiteindelijk wel of niet overgaat tot actie wordt allemaal diep in ons brein bepaald.
Hierbij zijn ons actieselectiesysteem en beloningsysteem betrokken. Er lijkt een belangrijke rol weggelegd voor de neurotransmitter dopamine. Bij gebrek aan dopamine leidt motivatie nooit tot actie of ontbreekt het wellicht geheel.
Vanuit de psychologie is het begrip motivatie veelvuldig bestudeerd. Hieruit zijn beroemde theorieën en werken ontstaan. Als leidend wordt de zelfdeterminatietheorie (ook wel zelfbeschikkingstheorie) gezien. Deze theorie gaat uit van drie menselijke basisbehoeften waaruit motivatie voortkomt: autonomie, verbondenheid met anderen en competentie. De zelfdeterminatie theorie stelt dat wanneer een bepaalde activiteit of een bepaald doel één of meer van deze behoefte kan vervullen, dat intrinsieke motivatie wordt aangewakkerd en leidt tot actie.
De psychologische basisbehoeften die ieder mens volgens de zelfdeterminatietheorie heeft, kennen een relatie met zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie. Vaak wordt gedacht dat intrinsieke motivatie de ‘beste of meest effectieve’ motivatiebron is als het gaat om het uitvoeren en volhouden van bepaald gedrag. Dat is niet per definitie het geval.
Gelukkig maar, want je hebt vast wel eens gemerkt dat je iets op zich wel wil maar niet echt de motivatie kunt opbrengen om het wel te doen. Daar kan je verandering in aanbrengen door actief op zoek te gaan naar andere bronnen van motivatie die jou prikkelen om alsnog op actie over te gaan.
Binnen de zelfdeterminatietheorie bestaan zes mini-theorieën. Eén daarvan is de organismische integratietheorie. Deze theorie benadert het begrip motivatie niet als iets dat je enkel kunt indelen in één van de twee kampen (intrinsiek of extrinsiek) maar als continuüm. De theorie onderscheidt intrinsieke motivatie en vier verschillende type externe motivatie: externe motivatie, geïntrojecteerde motivatieregulatie, geïdentificeerde motivatieregulatie en geïntegreerde motivatieregulatie.
Het succesvol volhouden van gedrag lijkt samen te gaan met autonome motivatiebronnen, op zowel de korte- als lange termijn. Of je nu jezelf of een ander wilt motiveren, wanneer intrinsieke motivatie lijkt te ontbreken is het niet einde verhaal. Ga in dat geval op zoek naar een manier om één van de externe motivatiebronnen te prikkelen.
Als je iets wilt bereiken, bijvoorbeeld afvallen of sporten, moet je daar meestal iets voor doen (en laten). De meeste dingen komen ons nu eenmaal niet spontaan aanwaaien. De drijfveer om datgene te gaan doen dat ervoor nodig is om jouw doel te behalen noemen we ‘motivatie’. Soms weet je van jezelf dat je iets graag wilt, maar is de motivatie om daadwerkelijk over te gaan op actie ver te zoeken. In dit artikel lees je alles over het begrip ‘motivatie’ en leer je hoe je jouw motivatie (terug) vindt!
Als je iets wilt realiseren, bijvoorbeeld een blijvende verandering naar een meer fitte en gezonde lifestyle, is daar meer voor nodig dan het voornemen om te veranderen. Blijvende verandering is afhankelijk van de motivatie om dit gedrag vol te houden. Zonder motivatie zal dit uiteindelijk niet lukken.
Sport je vier keer per week, omdat je het belangrijk vindt om gezond en in goede conditie te blijven? Dan is de wil om gezond en fit te blijven dus jouw motivatie om dit gedrag uit te voeren. Motivatie is aanwezig omdat het of is aangeboren of is aangeleerd. De zelfbeschikkingstheorie (welke we verderop in dit artikel uitgebreid bespreken) gaat uit autonome regulatie (waaronder intrinsieke motivatie) en gecontroleerde regulatie.
Deze motivatie komt van binnenuit. Het gaat hier om jouw eigen behoefte om dingen te ondernemen of te leren. Niet het resultaat, maar het uitvoeren van de taak zelf is de grootste drijfveer. Bij intrinsieke motivatie geniet je vaak meer van het proces en ben je niet voortdurend bezig met de uitkomst. Het doen is bevredigend.
Deze vorm van motivatie staat tegenover intrinsieke motivatie. In dit geval is de uitkomst het belangrijkst en komt de motivatie vanuit een externe bron in plaats van uit jezelf. Om beter te begrijpen hoe motivatie tot stand komt duiken we nu eerst diep in het menselijk brein.
Via ons centrale zenuwstelsel (dat bestaat uit ons brein en onze zenuwen) komen de hele dag allerlei signalen binnen. Deze signalen kunnen leiden tot de beslissing om actie te ondernemen. Simpel gezegd pikken we een signaal op, waarna het actieselectiesysteem bepaalt om hier wel of niet op te reageren. Het actieselectiesysteem werkt nauw samen met het systeem in ons brein dat verantwoordelijk is voor beloningen. Wanneer er uitzicht is op een beloning stijgt over het algemeen ons dopamine gehalte om weer te dalen zodra de buit binnen is [1].
Uit onderzoek dat is uitgevoerd op dieren, blijkt dat dopamine richting geeft aan ons gedrag en dat we zonder dopamine door het leven zouden bewegen zonder duidelijke bestemming. Dit verklaart ook de rol van dopamine in het actieselectiesysteem. Zodra we ons ervan bewust zijn dat we iets heel graag willen en kunnen bereiken, besluit dit actieselectiesysteem om in actie te komen. Het dopamine gehalte stijgt, met uitzicht op de beloning. De beloning kan zijn in de vorm van het eindresultaat (extrinsieke motivatie), maar ook in de vorm van de handeling of activiteit zelf (intrinsieke motivatie) [2].
Actie die voortkomt uit een specifiek motief is gebonden aan het biochemisch pad dat dopamine moet afleggen. Over het algemeen speelt dit pad een belangrijke rol in de reactie op beloningen. Ligt er een beloning in het verschiet? Dan gaat dit systeem daardoor aan en zal een herinnering aanmaken van datgene dat we als beloning ervaren. Deze herinnering is dan weer belangrijk om te zorgen dat je dit gedrag geen eenmalige uitspatting is, maar iets dat je blijft uitvoeren.
Dit biochemische pad is geen rechte weg, maar kent verschillende zijpaden die leiden naar verschillende hersengebieden die allen een eigen taak vervullen. Deze gebieden werken allemaal met elkaar samen en bepalen uiteindelijk of je wel of niet op actie overgaat.
Nu we meer weten over hoe motivatie in ons brein werkt, is het ook interessant om de visie van bekende psychologen uit de geschiedenis onder de loep te nemen.
Toevallig wel eens gehoord van de piramide van Maslow? Maslow, een grote naam uit de humanistische psychologie, ontwikkelde een piramide die stelt dat mensen geneigd zijn zichzelf te voorzien in een aantal essentiële menselijke behoeften. We zullen deze altijd proberen te vervullen, wat deze behoeften tot motivatoren maakt voor bepaald gedrag.
Deze piramide is als volgt opgebouwd en begint bij de primaire levensbehoeften (onderaan de piramide) om uiteindelijk uit te komen op de meer geavanceerde behoeften bovenaan de piramide:
• Lichamelijke behoeften;
• Veiligheid/zekerheid;
• Behoefte aan sociaal contact;
• Erkenning/waardering;
• Zelfontplooiing.
Volgens deze benadering is de belangrijkste behoefte fysiek. Dit houdt in dat onze behoefte aan eten, drinken, slaap etc. zo goed mogelijk wordt bevredigd. Dit zijn immers de belangrijkste dingen om in leven te blijven. Maslows theorie ondersteunt daarmee het idee dat de biochemische processen die plaatsvinden in onze hersenen en bepalen of we wel of niet tot actie overgaan, belangrijk voor ons zijn om te overleven.
Daarnaast combineert Maslow fysieke behoeften met sociaalpsychologische behoeften. Het klinkt allemaal heel logisch, maar wetenschappelijk gezien is deze theorie lastig te toetsen en in de praktijk blijken mensen de volgorde van de piramide ook niet altijd na te streven.
De piramide van Maslow is bovendien niet door Maslow zelf ontwikkeld. Slimme business consultants hebben het hiërarchisch weergegeven in een piramide en als dusdanig vermarkt. De piramide van Maslow heeft daarmee geen wetenschappelijke onderbouwing.
Een meer recente theorie die op dit moment boven die van Maslow wordt verkozen als het gaat om het verklaren van menselijke motivatie is de zelfdeterminatietheorie, ook wel zelfbeschikkingstheorie genoemd.
Deze theorie stelt dat motivatie voortkomt uit drie basisbehoeften. Als één of meer van deze behoeften vervuld worden, kan iemand als persoon optimaal groeien en functioneren. Het gaat hier om:
• Competentie: de behoefte om doeltreffend te zijn in de omgeving en taken competent uit te voeren. Als je vertrouwen hebt in je eigen vaardigheden en het idee hebt hier effectief in te zijn, ontstaat intrinsieke motivatie;
• Verbondenheid met anderen: de behoefte om jezelf verbonden te voelen met andere mensen. Het opbouwen van positieve relaties, voor anderen zorgen en jezelf geliefd voelen. Als jij je veilig en verbonden voelt, ben je eerder geneigd om je best ergens voor te doen;
• Autonomie: de behoefte om je gedrag als keuze te ervaren in plaats van te zien als opgelegd feit. Zelf beslissingen nemen zonder externe druk te voelen. Voldoende vrijheid om eigen keuzes te maken en naar eigen vermogen te handelen leidt ook tot intrinsieke motivatie.
Volgens de grondleggers van de zelfdeterminatietheorie delen alle mensen deze natuurlijke behoeften. Als een bepaald doel één of meer van deze behoeften vervult, wordt intrinsieke motivatie gestimuleerd wat leidt tot actie om het doel daadwerkelijk na te streven.
Nieuwe ontwikkelingen in de wetenschappelijke literatuur maken dat wordt overwogen om nog een aspect aan deze drie psychologische behoeften toe te voegen: zelfcompassie. Zelfcompassie gaat over de mate waarin je zorg kunt dragen voor jezelf. Juist ook op momenten dat er sprake is van tekortkomingen, falen en negatieve ervaringen. Het gaat erom dat deze ervaringen als leermomenten worden beschouwd en tegenslagen en fouten als iets menselijks. De zelfdeterminatietheorie is opgebouwd uit zes minitheorieën die we hieronder zullen bespreken:
CET heeft een relatie met intrinsieke motivatie. Motivatie die gebaseerd is op het bevredigen van gedrag dat voortkomt uit jezelf. Een mooi voorbeeld van intrinsieke motivatie is bijvoorbeeld het onderzoekende spel van kinderen. Spelenderwijs ontdekken zij de wereld. Deze theorie richt zich in het speciaal op de effecten van sociale contexten op intrinsieke motivatie. Hoe beïnvloeden elementen als beloningen, interpersoonlijke controle en het ego intrinsieke motivatie en interesse in de wereld. CET legt het accent op de belangrijke rol die ondersteuning van competentie en autonomie speelt bij het bevorderen van intrinsieke motivatie.
COT beschrijft persoonlijke verschillen in de behoefte van mensen om zich te oriënteren op omgevingen en gedrag te reguleren. COT beschrijft en beoordeelt drie types van causaliteitsoriëntaties: autonomie-oriëntatie waarbij personen handelen uit interesse en waardering voor wat er gebeurt; de controle oriëntatie waarin de focus ligt op beloningen, winst en goedkeuring; de onpersoonlijke oriëntatie die gekenmerkt wordt door angst voor competentie.
Deze theorie gaat over ontwikkelde psychologische behoeften en hun relaties met psychische gezondheid en welzijn. De theorie stelt dat psychologisch welzijn en optimaal functioneren gebaseerd zijn op autonomie, competentie en verbondenheid. Daarom zouden contexten die deze behoeften ondersteunen of tegenwerken van invloed moeten zijn op ons welzijn. Volgens deze theorie zijn alle drie deze behoeften essentieel. Als aan één van hen niet kan worden voldaan, betaal je daar een prijs voor. Het voldoen aan onze basisbehoeften wordt universeel gezien als één van de belangrijkste aspecten om (optimaal) te functioneren.
Deze komt voort uit het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke doelen en hun invloed op onze motivatie en welzijn. Het behalen van intrinsieke en extrinsieke doelen heeft volgens deze theorie een wisselend effect op het bevredigen van onze basisbehoeften en op ons welzijn. Extrinsieke doelen zoals financieel succes, een goed uiterlijk en roem worden afgezet tegen intrinsieke doelen als hechte relaties en persoonlijke ontwikkeling. Deze laatstgenoemde worden in verband gebracht met een hoger welzijn en minder ziekte.
Deze theorie richt zich op verwantschap in de zin van het onderhouden van persoonlijke relaties, het hebben van goede vrienden en liefde en het behoren tot een groep. Deze vormen van verwantschap worden gezien als één van de drie psychologische basisbehoeften. De relatie motivatie theorie houdt zich bezig met verwantschap en andere relaties. De theorie gaat ervan uit dat een zekere mate van interactie voor de meeste mensen niet alleen wenselijk is, maar ook noodzakelijk voor hun welzijn en aanpassingsvermogen.
Relaties bevredigen namelijk de behoefte van verwantschap. Uit onderzoek blijkt dat in kwaliteit goede relaties niet alleen deze behoefte bevredigen, maar in mindere mate zelfs de behoefte aan autonomie en competentie. De beste persoonlijke relaties zijn dan ook de relaties waarin elke partner de behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid, van de ander ondersteunt.
Deze theorie benadert het concept van extrinsieke motivatie in verschillende vormen, met eigen kenmerken en gevolgen. Deze theorie komt in de volgende alinea uitgebreid aan bod [3] [4] [5].
Is intrinsieke motivatie beter dan extrinsieke motivatie? Het is logisch om te denken van wel. Iets dat uit jezelf komt, is in veel gevallen beter dan iets dat je doet voor de buitenwereld. Toch is het niet zo zwart-wit. De menselijke behoeften uit de zelfdeterminatietheorie, houden verband met zowel intrinsieke als extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie kan namelijk verschuiven naar extrinsieke motivatie en andersom. Als jij ergens intrinsiek gemotiveerd voor bent en dit uiteindelijk toch ook een bepaalde beloning met zich meebrengt, kan dat de indruk wekken dat je het allemaal deed voor die ene beloning. Dit tast je autonomie aan en zorgt dat de motivatie van intrinsiek verschuift naar extrinsiek.
Als je goede feedback ontvangt op een handeling kan dit ook gezien worden als beloning. In dit geval zorgt de beloning ervoor dat jij je competent voelt. Dan wordt er dus één van de drie basisbehoeften vervult, waardoor de motivatie zich van extrinsiek naar intrinsiek verplaatst.
Doordat je je competent voelt over deze handeling ben je gemotiveerd een volgende keer nét zo je best te doen. Nu niet om een beloning te ontvangen, maar omdat je overtuigd bent van je eigen kunnen en daarom voldoening haalt uit de handeling [6].
Binnen de organismische integratietheorie worden vier typen extrinsieke motivatie onderscheiden (zie bovenstaande afbeelding). Het extrinsiek gemotiveerde gedrag varieert in de mate waarin het als controlerend of autonoom ervaren wordt. Twee van de types behoren tot de gecontroleerde motivatie, de andere twee tot de autonome motivatie.
Als jij je kunt identificeren met de waarde van een handeling en deze komt overeen met jouw ideeën is er sprake van geïdentificeerde gereguleerde motivatie. In deze twee gevallen ben je extrinsiek gemotiveerd, maar wel met het gevoel je eigen keuzes te maken en naar eigen vermogen te handelen.
Hieronder lichten we de vijf soorten motivatie, die binnen het motivatie continuüm worden onderscheiden, nader toe met een voorbeeld:
Stoppen met roken, omdat degene op wie je tot over je oren verliefd bent tegen jou zegt het een stuk prettiger te vinden als je afscheid zou nemen van die gewoonte en dat dit bovenal voor jou ook het beste is.
Deze vorm van motivatie ontstaat door druk die jij jezelf oplegt. Je zegt bijvoorbeeld op iedere verjaardag waar je komt ‘nee’ tegen taart, omdat je bang bent voor het schuldgevoel dat achteraf opspeelt.
Hier speelt persoonlijk belang een rol in de activiteit. Een voorbeeld is heel hard studeren voor het strenge toelatingsexamen van de opleiding die je heel graag wilt volgen.
Je bent niet gek op groenten, maar eet er wel elke dag minimaal 200 gram van omdat je jouw gezondheid heel belangrijk vindt en graag gezond wilt blijven.
Iets doen, omdat je het echt zelf wilt of leuk vindt. Bijvoorbeeld elke zondagochtend, ongeacht het tijdstip of de ernst van je kater, op het voetbalveld staan om een balletje te trappen met je vrienden.
De beste motivatie is uiteindelijk natuurlijk de motivatie die ervoor zorgt dat jij op actie overgaat. Vaak wordt gedacht dat de sterkste motivatie intrinsieke motivatie is. Maar klopt dat wel?
Onderzoekers hebben hier uiteraard een antwoord op proberen te vinden. Zoals je dus ook kunt zien op de afbeelding vallen intrinsieke motivatie, geïdentificeerde motivatie en geïntegreerde motivatie onder autonome motivatie.
Geintrojecteerde motivatie en extrinsieke motivatie vallen onder gecontroleerde motivatie. Die controle heb je in dit geval niet zelf, maar ligt in handen van iets of iemand in de buitenwereld.
Verschillende processen van veranderingen die mensen doormaakten, gefundeerd op één van deze soorten motivatie, zijn nader bekeken. Autonome motivatie lijkt het meest effectief. Juist ook op de lange termijn. Het gevoel van autonomie blijkt heel belangrijk voor het kunnen realiseren van een blijvende gedragsverandering [7].
Iets dat je uit deze informatie kunt opmaken is dat intrinsieke motivatie dus niet per se de sterkste motivatiebron is of de sleutel naar blijvend succes. Onder autonome motivatie vallen namelijk ook geïdentificeerde- en geïntegreerde motivatie. Deze vormen komen wel degelijk deels tot stand onder invloed van externe factoren en zijn dus niet enkel intrinsiek.
Motivatie hoeft niet altijd uit dezelfde bron te komen. Het is niet verstandig om de volledige focus op intrinsieke motivatie te leggen. Juist door gebruik te maken van extrinsieke motivatie kan je jouw eigen motivatie hooghouden.
Wanneer het jouw doel is om strakker/gespierder te worden, is krachttraining iets dat kan bijdragen aan het bereiken van dit doel. Als trainen (nog) niet echt jouw ding is, zal je zeker in het begin moeilijk tot deze actie overgaan puur en alleen vanuit intrinsieke motivatie. Toch kan het feit dat je wil werken aan een andere lichaamscompositie ervoor zorgen dat je wel degelijk aan de bak gaat. In dit geval spreken we van geïdentificeerde motivatie (extern).
Iets dat mogelijk kan gebeuren is dat je het trainen op den duur leuk gaat vinden/er voldoening uithaalt. Je bent dan niet langer alleen bezig met het eindresultaat waarvoor je het allemaal doet, maar haalt ook plezier uit de activiteit zelf. Je motivatie is dan verschoven van hoofdzakelijk extrinsiek naar intrinsieke motivatie.
Als we kijken naar onderzoek over de motivatie die nodig is voor gewichtsverlies, blijkt dat veel mensen het afvallen niet volhouden doordat er een vorm van autonomie ontbreekt. Zoals je hebt kunnen lezen in de zelfdeterminatietheorie, is het belangrijk dat deze basisbehoefte vervuld wordt. Wanneer dat gebeurt dan zal iemand het doel daadwerkelijk na willen streven doordat intrinsieke motivatie wordt gestimuleerd [8].
Mensen willen het gevoel hebben dat ze hun eigen keuzes kunnen maken zonder externe druk te voelen. Dit is waar het vaak mis gaat met extreem rigide diëten waarin iemand ineens helemaal geen eigen keuzes meer mag maken en zich moet houden aan allerlei regeltjes waarin complete voedingsgroepen en –producten worden verboden. Gewichtsverlies lukt dan misschien wel, maar het behoud lijkt minder succesvol door het ontbreken van autonomie.
Uit onderzoek blijkt dat wanneer mensen zich niet alleen competent, maar ook autonoom voelen om het doel te bereiken, dit eerder zal leiden tot langdurige gedragsverandering. Ook de bevrediging van de basisbehoefte verbondenheid lijkt de inspanningen rondom gewichtsverlies te bevorderen wat eerder leidt tot gedragsverandering. Autonomie lijkt één van de belangrijkste factoren te zijn voor succesvol gewichtsverlies [8].
De motivatie voor verandering moet van binnenuit het individu komen. Alleen dan kan iemand gedragsverandering zoals gezonder eten en meer sporten volhouden. Om die reden staan wij er ook niet achter om complete voedingsgroepen te verbieden. Het moet een leefstijl worden waarin iemand de behoefte heeft om gezonde keuzes te maken, maar ook voldoende vrijheid heeft om af en toe eens iets te eten wat misschien als wat minder gezond wordt ervaren. Zolang het calorietekort maar wordt aangehouden zal dit het afvallen niet in de weg staan.
Zoals je in bovenstaand stuk over motivatie voor afvallen hebt kunnen lezen, bestaat er bewijs dat een mate autonomie van belang is om gedragsverandering te realiseren. Dit geldt ook bij het sporten [8]. Wanneer iemand genoeg vrijheid ervaart om zelf keuzes te maken dan kan dat leiden tot intrinsieke motivatie.
Onderzoek vergeleek de verschillende motieven voor gewichtsverlies en het behoud hiervan bij meerdere groepen. Hieruit bleek dat zowel de deelnemers die hun gewichtsverlies wisten te behouden als de groep die weer aankwam in gewicht, in eerste instantie gemotiveerd was door uiterlijke doelen en zelfvertrouwen. Waar het interessant wordt is dat de personen die hun gewichtsverlies wisten te behouden, een verandering van motivatie doormaakten waarin ze het voornamelijk deden om gezondheidsredenen [9].
Als we specifiek kijken naar de motivatie om te sporten, zien we ook hier weer goed bewijs voor de effectiviteit van de zelfdeterminatietheorie. Het belang van autonomie bij het bevorderen van fysieke activiteit lijkt ook hier weer belangrijk zijn om gedragsverandering vol te houden. Om lichaamsbeweging te bevorderen moet de motivatie dus echt autonoom zijn en niet opgelegd werden [10].
Gemotiveerd blijven of worden om een bepaald fysiek doel te behalen, kan af en toe lastig zijn. Soms loop je vast en merk je dat waar je eerst zo gemotiveerd was om elke dag te sporten of je aan je voedingspatroon te houden, dit ineens verdwenen is. Het kan ook dat je graag gezonder wil leven en beginnen met sporten, maar je kan de motivatie niet opbrengen. Aan de hand van het onderzoek naar motivatie geven wij je hier zes belangrijke tips die jou kunnen helpen om motivatie te vinden om je doelen te bereiken:
1. Om jezelf gemotiveerd te houden is het slim om de doelen die je voor ogen hebt helder te formuleren. Op een moment dat je wat minder zin hebt om over te gaan op actie kan je jezelf er op deze manier aan herinneren waarvoor je het allemaal doet. Maak een lange termijn doel, maar maak ook zeker een aantal korte termijn doelen die wat makkelijker zijn om te behalen. Het behalen van zo'n korte termijn doel kan je helpen om gemotiveerd zijn en je bekwaam te voelen.
2. Daarnaast helpt het om de verschillende manieren van doelen behalen eens tegen elkaar af te zetten en een manier te kiezen die voor jou het meest haalbaar is. Het is altijd gemakkelijker om motivatie op te brengen voor iets dat je (enigszins) leuk vindt, in plaats van voor iets waar je continu enorm tegenaan hikt. Kijk bijvoorbeeld eens naar andere vormen van lichamelijk activiteit als jij niet erg gemotiveerd raakt van de sportschool.
3. Skip de rigide diëten wanneer je wilt afvallen. Het gaat jou hoogstwaarschijnlijk niet helpen bij het behalen van lange termijn resultaten wanneer je complete voedingsgroepen of –producten uit je voedingspatroon moet schrappen. Het is belangrijk dat je er een leefstijl van maakt waarin je bewuste keuzes maakt en af en toe ook echt nog wel gezonde producten mag eten als je je maar aan je energiebudget houdt.
4. Deze tip sluit aan op de vorige tip, maar probeer dan ook niet nog even heel veel kilo's af te vallen door één of ander crashdieet. Je lichaam heeft de nodige macro- en micronutriënten nodig en dat krijgt het hoogstwaarschijnlijk niet met een voedingspatroon waarbij jij alleen nog maar shakes of soepjes mag eten. Daarnaast zorgt zo'n rigide dieet met weinig calorieën ervoor dat je het niet op de lange termijn vol kan houden én is de kans op spierverlies groter. Wij raden aan om te starten met een tekort van 10 tot 20 procent op je onderhoudsniveau. Eventueel kun je dit later nog aanpassen wanneer je geen veranderingen meer ziet.
5. Blijf voldoende eiwitten eten tijdens het sporten en afvallen. Dit zorgt er niet alleen voor dat jij spierverlies zo veel mogelijk minimaliseert, maar ze vullen ook nog eens goed. Dit kan het makkelijker maken om je te houden aan een energietekort.
6. Ga na welke slechte gewoontes jou belemmeren in het behalen van jouw doelen en het opbrengen van motivatie om gedragsverandering te realiseren. Kijk bewust welke gewoontes je kunt vervangen met goede gewoontes. Vind jij het bijvoorbeeld moeilijk om die reep chocolade te weerstaan wanneer jij 's avonds op de bank ligt, omdat je de gewoonte hebt om wat te snacken op zulke momenten? Probeer dit dan te vervangen met een stuk fruit. Zo kun je nog steeds iets snacken, maar vervang je het met een gezonder alternatief. Maak hier een “als, dan” plan van. Dus “als ik 's avonds op de bank een reep chocolade wil eten, dan pak ik een appel”.
Dat is nogal persoonlijk en kan per situatie verschillen. Als je ervan kunt genieten om kennis op te doen, kan dat de motivatie zijn om hard te studeren. Dan gaat het er niet over dat je een hoog cijfer wilt halen, maar puur de activiteit van het studeren zelf is bevredigend. In dit geval is de motivatiebron intrinsiek.
Als je sport vanuit schaamte en/of angst dan is de motivatiebron meer extrinsiek, oftewel gecontroleerde gereguleerd. Dat is een minder krachtige vorm van motivatie dan een motivatievorm die valt binnen de autonome regulatie. Het is een misvatting dat vooral intrinsieke motivatie de beste motivatie is. Wat vooral belangrijk is, is het gevoel van autonomie.
Wanneer de primaire motivator extrinsiek is, maar jij toch het gevoel hebt dat het jouw zelfstandige beslissing is om tot actie over te gaan, is het goed. Naarmate de tijd vordert kunnen bepaalde omstandigheden ertoe leiden dat je motivatiebron van intrinsiek naar extrinsiek verschuift en andersom.
Stel: je vindt het tof om dingen vast te leggen op camera en gaat er graag op uit om te fotograferen. Op een zeker moment gooide je een aantal van je creaties op Insta en zo ongeveer al je volgers reageerden lovend. De vele complimenten die je kreeg over je artistieke talent kunnen iets zijn wat je heel fijn vond, waardoor je besluit met meer regelmaat content te delen met de wereld.
Je intrinsieke motivatie om op pad te gaan om foto’s te maken, puur omdat je dat leuk vindt om te doen, is aangevuld door een extrinsieke motivatiebron: namelijk de aandacht voor en positieve reacties op jouw werk waarvan je bijna zeker weet dat je ze gaat krijgen.
Als je bent begonnen met sporten, omdat je het belangrijk vond om gezond te blijven, maar het na verloop van tijd leuk bent gaan vinden, gebeurt het omgekeerde en verschuift je motivatie van extrinsiek (doch autonoom) naar intrinsiek.
Het meest belangrijk om je motivatie (terug) te vinden is door er actief naar op zoek te gaan. Waar kan je de motivatie vandaan halen? Als deze intrinsiek ver te zoeken is, probeer dan op een creatieve manier de extrinsieke bronnen te prikkelen om alsnog over te gaan op actie. Dit geldt voor jouw motivatie, maar ook wanneer je iemand anders probeert te motiveren.
Motivatie is altijd nodig om over te gaan tot actie en dus om je doel te bereiken. Het maakt niet uit wat voor doel dit is. Of het nu gaat om iets op je werk, het veranderen van je voedingspatroon, het voornemen om voortaan eerder op te staan, zodat je meer aan je dag hebt of beginnen met sporten: overal is motivatie voor nodig, zodat je daadwerkelijk overgaat op de actie en het gedrag kunt blijven volhouden.
Zorg daarom dat je helder voor ogen hebt wat precies je doel is en waarom je dit zo graag wilt. Als je intrinsiek gemotiveerd bent, is dit minder belangrijk. Doordat je vanuit jezelf een bepaalde activiteit wilt doen en waarschijnlijk al voldoening haalt uit het doen op zich, ben je al geneigd tot overgaan op actie.
Kijk daarnaast altijd naar de verschillende mogelijkheden om je doel te bereiken en kies daaruit de manier die jou het meest aanspreekt. Als je iets doet dat je leuk vindt en belangrijk voor je is, is het waarschijnlijker dat je de motivatie voor dit gedrag of deze activiteit kunt blijven opbrengen dan wanneer je iets doet wat je eigenlijk heel erg stom of vervelend vindt.
PS. Heb jij heldere doelen voor ogen die je wilt behalen op het gebied van een gezondere lifestyle en een fitter lichaam? Maar, toch echt wat moeite met die motivatie? Bij Changing Life krijg je individuele online Coaching van jouw persoonlijke Changing Life Coach. Deze staat altijd klaar langs de zijlijn om jou te ondersteunen waar nodig, zeker ook op het gebied van motivatie!
Benieuwd? Kijk hier voor meer informatie.
1. Kelley AE, Baldo BA, Pratt WE, Will MJ. Corticostriatal-hypothalamic circuitry and food motivation: integration of energy, action and reward. Physiol Behav. 2005 Dec 15;86(5):773-95. doi: 10.1016/j.physbeh.2005.08.066. Epub 2005 Nov 14. PMID: 16289609 (Zhou QY 1995) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6785029/
2. Zhou QY, Palmiter RD. Dopamine-deficient mice are severely hypoactive, adipsic, and aphagic. Cell. 1995 Dec 29;83(7):1197-209. doi: 10.1016/0092-8674(95)90145-0. PMID: 8548806 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/8548806/
3. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York, NY: Plenum.
4. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11, 227-268. https://www.researchgate.net/publication/216743170_The_What_and_Why_of_Goal_Pursuits_Human_Needs_and_the_Self-Determination_of_Behavior
5. Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55, 68-78. https://www.researchgate.net/publication/11946306_Self-Determination_Theory_and_the_Facilitation_of_Intrinsic_Motivation_Social_Development_and_Well-Being
6. Changing Life Academy module gedrag – motivatie
7. Ng JY (2012), Ntoumanis N, Thøgersen-Ntoumani C, e.a. Self-Determination Theory Applied to Health Contexts: A Meta-Analysis. Perspect Psychol Sci. 2012 Jul;7(4):325-40 https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26168470/
8. Teixeira, P. J., Silva, M. N., Mata, J., Palmeira, A. L., & Markland, D. (2012). Motivation, self-determination, and long-term weight control. the International Journal of Behavioural Nutrition and Physical Activity, 9(1), 22. https://doi.org/10.1186/1479-5868-9-22
9. Poulimeneas, D., Anastasiou, C. A., Kokkinos, A., Panagiotakos, D. B., & Yannakoulia, M. (2021). Motives for weight loss and weight loss maintenance: results from the MedWeight study. Journal of Human Nutrition and Dietetics, 34(3), 504–510. https://doi.org/10.1111/jhn.12856
10. Teixeira, P. J., Carraça, E. V., Markland, D., Silva, M. N., & Ryan, R. M. (2012). Exercise, physical activity, and self-determination theory: A systematic review. the International Journal of Behavioural Nutrition and Physical Activity, 9(1), 78. https://doi.org/10.1186/1479-5868-9-78